De NVvR, al honderd jaar voor “den gemeenschappelijke arbeid”

18 december 2023

Bron: Trema 9 / najaar 2023

Op 6 oktober 1923 richtten drieëndertig kinder- en politierechters, officieren van justitie en griffiers de Vereeniging voor Kinder- en Politierechtspraak (de VvKPR) op. Honderd jaar later heeft de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak nog altijd bestaansrecht. Voorzitter Marc Fierstra legt uit waarom.

Honderd jaar geleden bepaalden de leden van de VvKPR dat de vereniging zich verre zou houden van enige belangenbehartiging van haar leden, maar zou strekken “ter gemeenschappelijke behartiging der vraagstukken, die zich bij deze takken van rechtspraak voordoen en ter ontwikkeling van den gemeenschappelijke arbeid”. Honderd jaar later dreigt de NVvR te gaan staken wegens een vastgelopen arbeidsvoorwaardenoverleg. Is dat wel te rijmen met de oorspronkelijke doelstelling van de vereniging?

‘Stakende rechters en officieren van justitie hebben we in honderd jaar niet  eerder gezien. Wij hebben als bestuur dit jaar door heel het land met honderden leden gesproken over hun werk en hun welzijn. Sommige leden gaven tijdens die bijeenkomsten aan niet te willen staken, omdat ze er niet van beschuldigd wilden worden alleen maar voor hun eigen belang op te komen. Daarin klinkt een echo van de woorden uit die oprichtingsvergadering in 1923: zich verre houden van enige belangbehartiging van de leden. Maar heel veel leden vonden de stakingsdreiging een noodzakelijk signaal dat het niet goed gaat op de rechtbanken, de gerechtshoven en de parketten, omdat er al veel te lang veel te veel wordt overgewerkt en de rek er echt uit is. En dan gaat het niet op de eerste plaats om die eigen belangen, maar om de belangen van een samenleving waarin een goed functionerende rechtspraak en een adequaat optredend Openbaar Ministerie essentieel zijn. Zo’n signaal dient ook ter ontwikkeling van den gemeenschappelijke arbeid.’

De NVvR houdt zich op dit moment vooral bezig met de werkdruk, maar heeft ook zorgen over de rekrutering van nieuwe magistraten. Blijft het vak wel aantrekkelijk voor komende generaties?

De arbeidsmarkt is gunstig voor juristen waardoor er veel concurrentie is. Een nieuwe generatie maakt bovendien andere keuzes in de werk-privé balans. Het is niet langer vanzelfsprekend altijd maar over te werken, ’s avonds en in het weekend. Dus, ja, Rechtspraak en Openbaar Ministerie moeten er echt hard aan trekken om nieuwe talenten binnen te halen en te houden. Maar ter nuancering een kleine historische anekdote. Enkele dagen na de bevrijding, in mei 1945, schreef mr. Gerard Langemeijer, de toenmalige procureur-fiscaal bij de Bijzondere Rechtspleging, en later procureur-generaal bij de Hoge Raad, een artikel in het Nederlands Juristenblad met de titel ‘De toekomst van de rechterlijke macht’. Langemeijer schreef, en ik parafraseer: “Het zijn oude vragen waarom het gaat: wat is de beste vooropleiding voor de rechter, moet hij zich wel of niet specialiseren, hoe staat het met enkelvoudige of meervoudige kamers, en wat moeten we doen aan het ernstig gebrek aan aanbod van geschikte krachten voor het rechtersambt (en dat van officieren van justitie). Niet langer is de vraag: Hoe krijgen we de besten, maar de vraag: Hoe krijgen we er genoeg?”

Het was tachtig jaar geleden dus ook al moeilijk om genoeg goede magistraten te werven. Ik zeg niet dat er daarom geen probleem is, want dat is er; door de vergrijzing gaan veel rechters en officieren binnen niet al te lange tijd met pensioen en er zijn al tekorten. Achteroverleunen is dus geen optie.’

Naast het probleem van rekrutering, dat anno 2023 weer helemaal actueel is, maakte Langemeijer zich ook zorgen over het aanzien van de rechterlijke macht en de bezoldiging ervan: vergeleken met het bedrijfsleven kwam de rechterlijke macht er maar karig af, schreef hij.

‘Als voorzitter van de NVvR kan ik met een gerust hart zeggen dat het met het aanzien van de rechterlijke macht best goed gaat. Bijna 80 procent van de Nederlanders zegt vertrouwen te hebben in de rechterlijke macht. Maar de vraag hoe krijgen wij genoeg rechters en officieren, en daaraan gekoppeld in hedendaags jargon: hoe zorgen wij voor duurzame inzetbaarheid, is nog steeds actueel. En over die bezoldiging is natuurlijk ook het laatste woord nog niet gezegd.’

Is het niet teleurstellend dat de thema’s waarover de vereniging van rechters en officieren van justitie zich druk maakt de laatste eeuw niet zo veel zijn veranderd?

‘Bepaalde kwesties blijven onderwerp van gesprek, ondanks alle inspanningen om dingen te verbeteren. Denk aan de werkdruk, de verhouding tussen de werkvloer en de bestuurders, de doorlooptijden. Dat kun je teleurstellend noemen. Maar ik vind het aan de andere kant ook een geruststellend idee dat de NVvR springlevend en nog steeds nodig is. Want de rechtsstaat is geen rustig bezit. Ontwikkelingen in een aantal Europese landen wrijven ons in dat een onafhankelijke rechterlijke macht snel in gevaar kan worden gebracht. Door “de politiek”, maar ook door bedreiging van officieren en rechters door terroristen, wappies en verwarde personen. Rechtspraak en Openbaar Ministerie zijn het aan hun stand verplicht om zich hard te blijven maken ter ontwikkeling van den gemeenschappelijke arbeid in het besef dat alles van waarde weerloos is. Onafhankelijke rechtspraak en een magistratelijk Openbaar Ministerie vertegenwoordigen die waarden en wij, als leden van de NVvR, hebben de dure plicht die waarden te verdedigen. En ja, dan mag het ook over het behartigen van onze eigen belangen gaan.’

Dit is een bewerking van de speech die Marc Fierstra als voorzitter van de NVvR hield op het jubileumfeest van de NVvR op 6 oktober 2023 in Diligentia.

Scroll naar boven